Op verzoek schreven wij mee aan de ‘allochtonenwijzer’ (zie: www.allochtonenwijzer.nl
140507, Allochtonenwijzer EP verkiezingen 22 mei 2014
1. Nederland moet uit de EU stappen.
Onder geen beding. De Europese Unie is de garantie voor een tolerant, solidair vreemdelingenbeleid
2. Er mogen geen nieuwe landen meer toetreden tot de EU.
Dat is nog maar de vraag. Landen die voldoen aan de gestelde normen moeten zeker de mogelijkheid hebben, toe te treden
3. Illegale migranten moeten worden gedeporteerd uit de EU
Absoluut niet. ikkiesvooreerlijk.eu staat voor solidariteit. Ongebreidelde toevloed van immigranten is niet haalbaar en moet enkel uit dien hoofde al bestreden worden. Iedere illegale immigrant is een te respecteren individu. En die moet ook individueel (en snel, na immigratie) duidelijkheid krijgen.
4. Roemenen en Bulgaren krijgen volledige toegang tot de arbeidsmarkt van de EU?
Wanneer de EU ervoor kiest, landen toe te laten dan is het logisch gevolg daarvan dat de inwoners van die landen hun rechten hebben. Tot die rechten behoort toegang tot de EU arbeidsmarkt. Zonder restricties. Dit betekent echter niet, dat in de aanvangsjaren een zekere temporisering plaats kan (moet) vinden.
5. Moet de EU geld blijven besteden aan ontwikkelingshulp aan arme landen?
Eerlijk zijn tegenover anderen en solidair zijn impliceert: een stuk van jouw welvaart opofferen ten behoeve van hen die het minder hebben. Dus: ja, ontwikkelingshulp moet blijven.
6. De regels voor toelating van asielzoekers moeten in alle EU-landen hetzelfde zijn.
Dit is een open deur, dus: zeker! Het is een onvoorwaardelijk beginsel van de intra-Europese solidariteit.
7. Afzonderlijke EU-landen kunnen groepen migranten of asielzoekers een verblijfsvergunning geven (generaal pardon). Dat moet zo blijven.
Dat mag zo zijn, maar dan nog dienen de andere Europese landen díe landen te blijven steunen. Maar ook omgekeerd: de landen die afzonderlijk verblijfsvergunningen afgeven dienen zich gesteund te voelen door hun fellow Europese Gemeenschap landen. Dit impliceert evenwel een afstemming vooraf omtrent de grondbeginselen die aan een dergelijke “afzonderlijke” toelating ten grondslag liggen.
8. Moeten de landen van het Schengengebied het recht hebben om de grenscontroles tijdelijk weer in te voeren?
Dit is een vraag zonder bodem: ieder land heeft sowieso het recht om controles uit te oefenen. Aan de grens of niet. En … vaak gebeuren die controles juist aan de grens. Echter ten principale: Schengen gaat niet om controle, maar over vrij verkeer.
9. Erkenning in alle EU-landen van huwelijken, geregistreerde partnerschappen en ouderschapsrechten van paren van gelijk geslacht.
Een open deur. Een vrije samenleving kent geen belemmeringen naar ras, kleur, geslacht. Eerijk is: gelijke rechten, ongeacht geslacht.
10. Academische opleidingen moeten in Europa Uniform zijn
Moeten: ja. Kunnen: daar gaat nog wel wat tijd overheen.
11. Moet er een nieuwe belasting op financiële transacties binnen de EU geheven worden?
Deze vraag is veel te algemeen gesteld. Indien de vraag is: moet er belasting komen op financiële transacties? Dan is het antwoord een ander dan wanneer de vraag is: indien financiële transacties belast worden, moet dat dan in alle landen? Het antwoord op de laatste vraag is: ja. Ikkiesvooreerlijk.eu wil fraude tegengaan. Een verschillende benadering in verschillende landen roept op tot fraude. De bodemvraag, naar al dan niet belasten van financiële transacties heeft grote implicaties voor de belastingstelsels in alle landen. Dus een ongenuanceerd antwoord is niet mogelijk.
12. De EU moet controleren of de antidiscriminatieregelgeving wordt nageleefd
Regels zonder controle zijn papieren tijgers. Actieve controle op naleving van antidiscriminatiewet-en regelgeving is een logisch vervolg op / gevolg van de regelgeving zelve.
13. Directe Europese belastingen moeten de contributies van lidstaten aan de EU vervangen.
Deze stelling is wel erg algemeen. Wanneer wij staan voor het afdragen van macht naar onderen (provincies; gemeenten) en boven (Brussel) dient een evenwichtige afweging te worden gemaakt over waar wij de beslissing omtrent uitgaven willen lokaliseren. Als voorbeeld: het is idioot dat Europees geld gebruikt wordt voor het aanleggen van rotondes of fietspaden door heel Europa. Zo kennen we er nog wel een paar. Ergo: directe Europese belastingen ter delging van de directe Europese kosten door directe belastingheffing: ja. Overigens: wellicht ja; het kan goed zo zijn dat de inningskosten dermate hoog worden dat zij het profijt overtreffen. Een heel goede (economische) afweging is dus geboden.
14. De EU moet de import van Israëlische producten uit de in 1967 bezette gebieden boycotten.
Volmondig ja.
———————————————————————————————
140504, rev, de economie van ‘Jezus leeft’.
Stel: u bent producent van een nieuw product dat u wilt adverteren. U wilt op 4.000 plaatsen verspreid over het gehele land aanplakbiljetten ophangen die vier weken moeten blijven hangen, u wilt dat de op papier gedrukte naam van uw product in elk huishouden wordt bezorgd (7,5 miljoen huishoudens), en u wilt dat op 22 mei zo’n 5 miljoen volwassenen een papier krijgen uitgereikt waar de naam van uw product ook op staat tussen 18 andere productnamen.
Al die service wordt u als producent door ons aangeboden ter gelegenheid van de verkiezingen voor het Europese Parlement. U moet wel ruwweg 12.000 euro neertellen voor dit pakket van dienstverlening. In een aantal gemeentes wordt zelfs het ophangen nog gratis verzorgd door het lokale bestuur, elders doen vrijwilligers dat omdat zij het product zeer waarderen, of doen het voor een zakcentje. Mooi meegenomen toch!
Per bord kost u dat 4 (vier) euro, per week hangen: 1 (een) euro. Daar bovenop komen dan nog gratis radio- en TV-tijd voor zoals dat heet ‘spotjes’, advertentieteksten.
De politieke partij ‘Jezus leeft!’ heeft een genie als organisatie-secretaris. Hij krijgt een gigantisch propaganda-aanbod vrijwel voor niets cadeau. Wat betalen andere straat-adverteerders eigenlijk per plek advertentieruimte langs de openbare weg? Zijn we allemaal gek geworden dat we ons dit laten gebeuren? Op grond van de Wet Gelijke Behandeling? Zijn er over vijf jaar weer verkiezingen voor het Europese Parlement en richten ‘Heineken’, of ‘Coca Cola’, of de niet gouvernementele organisatie Fair Water Foundation of het Rode Kruis dan ook een politieke partij dan wel een Kieslijst op, en hupsakee, voor een habbekrats hangt er voor vier weken reclame langs de weg?
Ernstiger is dat als u ‘Jezus leeft!’ zou willen gaan stemmen want u bent een gelovig kerkganger, of u vindt dat alle andere partijen niet deugen, en dat alleen ‘Jezus leeft!’ wel deugt vanwege die mooie naam?
Dan krijgt u er helemaal voor niks bij (zie het programma op de website):
- ‘uit de EU,
- ‘roken wordt verboden,
- ‘onderwijs wordt gebaseerd op geloof in God en Zijn liefde,
- ‘rijke mensen bij een verkeersovertreding … [gaan] op eigen kosten … kortere of langere tijd, de isoleercel in’,
- ‘alleen buitenlanders [worden] toegelaten die vanwege hun geloof, oorlogsgeweld of vervolging moeten vluchten’.
- En als slotkreet van het programma: ‘Nu uit de EU’.
Onder de dekmantel van ‘Jezus’ worden de kiezers bedrogen met een volstrekt oneigenlijk aanbod. Is dat eerlijk?
Michel van Hulten, lijst 17, ikkiesvooreerlijk.eu
———————————————————————————————–
Re-Electing Europe by Javier Solana
http://fd.nl/economie-politiek/columns/opinion-leaders/432501-1405/re-electing-europe
Comment ‘ Why not a populist movement pro-Europe / More Europe? By Michel van Hulten, nr. 1 List 17 ikkiesvooreerlijk.eu EU-elections 22 May 2014.
140501, Michel van Hulten, my comments at Solana in ‘re-electing Europe’
————————————————-
My comment by Michel van Hulten, Election list 17 in the Netherlands 22 May 2014
www.ikkiesvooreerlijk.eu
Why not a populist movement pro-Europe / more Europe?
Fear for negative disillusionment about the future of Europe as ‘Europe’ is a main characteristic of most conservative and social democrats, leaders of their parties in their respective European countries.
Of course, they take the best possible decisions based on their beliefs in the needs for our futures while in their meetings of the European Commission, The European Council, the Council of Ministers and the European Parliament (indeed they are no idiots and know what they are doing is necessary for their peoples). However, returning home they fear to be clubbed by fellow-citizens (generally identified as ‘Euroskeptics’, as also is done by Solana in his article) afraid of change, afraid of the so-called loss of sovereignty, and living against a back-drop of historical dominance of the world through colonialism and mastery of the global resources and financial markets, adding at least a sparkle of white skin color and supposed superiority.
Why is it that they do not dare to proclaim openly, and strongly defend, their convictions that we Europeans cannot survive and cannot defend our principles without a strong belief in their quality and in doing this in a strong alliance of all Europeans? ‘More Europe’.
I think that two main reasons prevail:
- They know that you cannot link a ‘quality Europe of the future’ with the main goal as identified by Solana in his article as what should be the focus of electoral debate: how Europe can generate sustained economic growth? Nevertheless they do, is that honest?
- They know that our Europe may pretend to have principles of honesty (anti-corruption), sustainability and solidarity, but does not live those principles (look the same day in this paper for the information on ‘Trusts’, caretakers of unidentified, and on purpose made unidentifiable, fortunes shielded in our banks and post-boxes in abundant and criminal numbers available in the Netherlands) owned by generally respected co-citizens.
Ad 1. Instead, our main goal should not be ‘economic growth’ (under whatever critical limits to growth), but to create a new, more integrated Europe that makes it possible for all people to work (‘produce’) and to maintain a happy life (consume’). ‘Economic growth’ is too much characterized as a financial yard stick. Happiness comes from other origins! It may be easy to dispose of financial means in abundance. In general abundance of financial means leads to overconsumption and waste. In general also ‘economic growth’ enlarges the difference between the incomes and wealth of the rich and the poor. Is that honest? And do we want that?
Moreover, as an intellectual, Solana cannot defend ‘growth’ as such, not either ‘sustained growth’, which is a contradictio in terminis (a combination of words whose meanings are in conflict with one another). Endless growth is impossible, sustainability needs continuity. Inevitably comes the moment in all of our developments of stabilization and crimp (the opposite of growth), with shrinking markets, with less available resources (oil!). How to live with crimp is the main question. And nevertheless be happy?
Ad 2. Many among us doubt the sincerity of Tony Blair (UK) and Gerhard Schröder (Germany, Gazprom), engaged and inspired social democrats, now big money makers. Others easily switch from a role as caretaker of the commons into their private interests defenders. Citizens mistrust many of their decision-makers as they are not impartial, working for the interests of all, failing in one public job and easily switching to the next. Abusing their entrusted public powers to benefit their private interests and protecting each other in their own socio-economic environments.
Dr Michel van Hulten, Professor of Governance at SAXION School of Governance, Law and Urban Development, Enschede/Deventer, the Netherlands. info@ikkiesvooreerlijk.eu
———————————————————————————————————
Re-Electing Europe, by
Javier Solana, 2014-05-01 14:50:32.0, Het Financieele Dagblad, Project Syndicate
Javier Solana was EU High Representative for Foreign and Security Policy, Secretary-General of NATO, and Foreign Minister of Spain. He is currently President of the ESADE Center for Global Economy and Geopolitics and Distinguished Fellow at the Brookings Institution.
The run-up to next month’s European Parliament election has been characterized by a stifling tension between pro- and anti-Europeans.
Surveys show that the two main political forces, conservatives and social democrats, are still running close (and far ahead of the rest); however the rise of populism is deeply worrying to everyone who believes in European unity – not only conservatives and social democrats, but also liberals and greens.
Parties like the National Front in France or the United Kingdom’s Independence Party could become front-runners in their respective countries, and they are not alone. In Finland, Austria, Holland, Hungary, Greece, and elsewhere, anti-European parties and more traditional Euroskeptics are benefiting from growing disillusion with Europe’s institutions, the remedies used to combat Europe’s ongoing economic crisis, and the widening division between the European Union’s north and south. Despite a rapid succession of significant steps, citizens throughout the EU sense too little improvement where it matters most – in their everyday lives.
But the battle between pro- and anti-Europeans is masking what really is at stake – and thus what should be the focus of electoral debate: how Europe can generate sustained economic growth. This question, rather than an endless defense against Euroskepticism, should be the main item of deliberation for parties pushing for an improved Europe for all. Broad-based recovery – in investment, demand, and employment – is the best weapon with which to confront those who would destroy the European project.
The upcoming election will render the public’s judgment on the success or failure of the austerity policies that have been undertaken. But it will also determine whether Europe will be able to remain the world’s leading economic power, maintain its social model, and safeguard its framework of rights and liberties in a world that will not wait for Europeans to resolve their differences.
Not long ago, while teaching a class in which European students were a small minority, I conducted a brief experiment, a variant on John Rawls’s famous “veil of ignorance.” I asked the students where they would prefer to be born today if they could choose. The answer was virtually unanimous: the majority chose a European country.
But, though Europe’s magnetic power is still strong, the EU’s member states are too small to compete on a global scale with China, the United States, or India. To do so, they need an even more integrated Europe.
Indeed, as the Ukraine crisis shows, European countries cannot live in self-absorbed isolation. Integration is as urgent today as it ever was, especially in sectors such as energy. A single energy market is essential not only to ensure secure and reliable supplies, but also to achieve sustainable growth compatible with Europe’s commitments on climate change. The Transatlantic Trade and Investment Partnership with the United States is another imperative for policymakers – one that is key to creating jobs on both sides of the Atlantic.
Above all, the EU needs to gain greater democratic legitimacy if it is to counter the growing sentiment that the European project benefits only Europe’s elite. Worryingly, the anti-Europeans’ simplistic message is striking a chord with a large segment of Europe’s voters. That should come as no surprise: Just 31% of Europeans say that they have confidence in the EU, down sharply from 52% in 2007, while the share of those with a negative view of the EU has almost doubled, from 15% to 28%, during this period.
Though confidence in the EU has declined dramatically during the European Parliament’s current electoral term, the trend is not irreversible. Voters are critical of today’s policies, but the European ideal will survive if it can be modernized and serve again as a source of hope for EU citizens.
That may be a big “if,” especially given that the greatest threat posed by anti-European parties consists not in the number of seats they win, but rather in their ability to influence the political mainstream. If the main parliamentary forces are tempted to take on anti-European ideas for electoral reasons, their opponents could achieve some of their objectives: blocking the integration process, restricting the free movement of people, or approving xenophobic policies.
Faced with this, Europe should move toward what might be called “Erasmusization,” building on the success of the EU’s Erasmus scholarships. By enabling students to study across the EU, the Erasmus program promotes a robust exchange of experiences, ideas, values, and ways of life. And, to the extent that it has emerged as a potent force among younger Europeans, it is also Europe’s best chance for a future of freedom and prosperity.
If the EU gains greater democratic legitimacy and designs lasting and credible solutions for its economic problems – unemployment, poverty, and inequality – the confidence gap should begin to close rapidly. It will then be possible to make progress on other important questions that have been postponed since the crisis erupted five years ago.
The European Parliament’s new control over the selection of the European Commission’s president (and thus members) is a giant step forward in terms of democratic legitimacy. However, if the upcoming election deepens the fissure between pro- and anti-European forces, popular disaffection with Europe will continue to metastasize, foreclosing a new golden age in which Europe – a century after World War I – remains the world’s best place to grow up, work, and live.
© Project Syndicate 1995–2014
—————————————————————————————————————————- Europarlementarier Hans van Baalen (VVD) in een interview op www.europeseverkiezingen.com: ‘ik houd me in de eerste en laatste plaats en bij elk onderwerp bezig met het belang van Nederland’. Columnist Bert Wagendorp commentarieert hierop (Volkskrant, dinsdag 1 april 2014) met: ‘Ik vermoed dat Van Baalen intelligenter is dan hij hier overkomt en anders is het diep triest’. —————————————————————————————————————————- ‘Je kunt niet vijftien jaar lang zeggen: we zijn Europees, maar eigenlijk weten we het nog niet.
Je kunt niet als Mark Rutte zeggen: ik ben kritisch over Verhofstadt, over zijn federalisme, maar ik ga hem wel steunen. Je kunt niet vijftien jaar hyperventileren. Je kunt niet altijd maar twee verhalen blijven vertellen. Met een ernstig gezicht zeggen: Nederland houdt vast aan zijn souvereiniteit. terwijl je weet dat we elke dag souvereiniteit afstaan aan Brussel en dat dit proces onomkeerbaar is geworden. Dat vind ik heel verdrietig.’ zie Wytze Russchen, Brusselse bluf, (auteur van Het oliemannetje – Toplobbyist in Europa) in: de Volkskrant 29 maart 2014, Vonk, p. 5.
—————————————
‘De vleessector is een maffia. Een corrupte bende’ (NOS Nieuws 26 maart 2014, Ned 1, 20.00 uur) —————————————————————————————————————————-
Ik erger me gruwelijk aan de oneerlijkheid in de politiek en onder onze politici. De ‘Jos van Rey’s’ zijn talrijk. En de ‘Hooijmaijers’ hoppen van de ene publieke positie naar de andere. Aan Europa betuigen onze politici trouw zo lang als ze in Brussel zijn. Maar komen ze de grens weer over dan is alles wat mis gaat het nare gevolg van te veel Europa. Ik kan dat niet langer aanzien zonder wat te doen. Ben je dat met me eens? Lees wat ik schreef op www.ikkiesvooreerlijk.eu of lees over mijn werk aan corruptie op www.corruptie.org.
Ik geloof simpelweg niet dat de meeste Nederlanders afkerig zijn van Europa. Ik geloof ook niet dat het onmogelijk is eerlijke politici te vinden. Help me om dit duidelijk te maken bij de komende Europese Parlementsverkiezingen:
help mee de €11.250,00 te financieren die een ‘ikkiesvooreerlijk.eu-lijst moet storten als borgsom bij de Kiesraad door als sympathisant mee te betalen op NL17ABNA0413865401 ten name van ikkiesvooreerlijk.eu te Den Haag. Kijk voor meer informatie op www.ikkiesvooreerlijk.eu .
PS. Stuurt u dit bericht door aan uw familie, vrienden en bekenden? Dank. Steun ons.
———————————————————————————————————
Als lukt wat www.ikkiesvooreerlijk.eu voorstelt, dan gaat het om een enorme verandering in beleid en gedrag.
Een economie die harmonie voorop stelt, die leidt tot stabiliteit en vrede, die politiek en maatschappij ondersteunt, die alle mensen op de wereld in hun behoeften voorziet, die teruggeeft wat zij neemt en volledig op duurzame energiebronnen draait. Een economie die diversiteit ziet als versterking van het maatschappelijk systeem, die rekening houdt met volgende generaties en mensen in arme landen, die respect heeft voor alles wat leeft. Dat klinkt als een utopie, mijlen ver verwijderd van de dagelijkse praktijk. Toch is het mogelijk, juist nu. De tijd is er rijp voor. Sinds de financiële crisis zien namelijk steeds meer mensen in dat we met onze ‘groeiverslaving’ op een doodlopend spoor zitten. Steeds meer individuen, bedrijven en organisaties werken wereldwijd aan duurzame en solidaire oplossingen. Steeds meer economen en politici pleiten voor andere maatstaven van welvaartsgroei. Steeds meer mensen sluiten zich aan bij de wereldwijde Occupy-beweging. Vrijwel allemaal willen zij een economie die bloeit en groeit in kwaliteit. De grote vraag blijft: ‘hoe moet het dan wel?’
Hoe verder? Lees ’aanpak’ en ’programma’ op deze website.
———————————————————————
IK KIES VOOR EERLIJK EN VOOR EUROPA, inleiding OSF in Lunteren op 22 maart 2014
Dr Michel van Hulten, Lelystad, www.ikkiesvooreerlijk.eu [zie ook www.corruptie.org]
Regering en Parlement ondergraven eigen posities
Kortheidshalve beperk ik mij nu tot het merkwaardige fenomeen dat regering en Parlement actief meewerken aan het ondergraven van hun huidige posities. Op voorstel van de regering en goedgekeurd door Tweede en Eerste Kamer worden bevoegdheden en taken verschoven van het nationale niveau naar het provinciale en gemeentelijke niveau.
Ook op voorstel van de regering en goedgekeurd door Tweede en Eerste Kamer worden weer andere bevoegdheden en taken verschoven van het nationale niveau naar ‘Brussel’, naar de Europese Unie vertegenwoordigd door de Europese Commissie en het Europese Parlement.
Publieke Bestuursmacht is centrumvliedend
Per definitie verliezen dus regering en Kamers aan macht en invloed door deze twee centrumvliedende bewegingen. En dat doen de Leden van deze Hoge Gezelschappen willens en wetens. De bewegingen ‘naar beneden’ in de hiërarchieën worden publiekelijk sterk verdedigd als wenselijk beleid. We, alle Nederlanders, moeten er gelukkiger en welvarender van worden. Door die decentralisaties moeten allerlei overheidstaken efficiënter en effectiever worden uitgevoerd wat besparingen oplevert voor de overheid, en wat bewoners beter bedient dus gelukkiger maakt.
Anders ligt dat met de verschuivingen naar ‘Brussel’, ‘naar boven’ in de Europese hiërarchie, verschuivingen die nogal eens όf ontkend, όf gebagatelliseerd worden in het publieke debat. Alsof onze bestuurders op het hoogste Nederlandse niveau er zich voor schamen. Sommigen noemen dat bovendien ‘onrechtmatige afbraak van onze souvereiniteit’ en dat klinkt heel erg serieus en bedreigend.
Uiteraard moeten ook met de taken die naar ‘Brussel’ gaan de nodige financiële middelen meegaan. Echter, dan zien we dat bestuurders daar niet van houden. Er moet zo weinig mogelijk geld naar Brussel. ‘Brusselse’ kosten moeten zo laag mogelijk zijn. We moeten van wat we aan ‘Brussel’ betalen, ‘zoveel mogelijk weer terug halen’. Onze minister-president wordt geprezen als hij een miljard van de Nederlandse EU-contributie weet af te praten. Of dat ook goed is voor het beleid en voor ons welzijn, wordt geacht een secundaire niet-serieus te nemen vraag te zijn.
Samengevat: Het ‘Centrum’, regering en parlement, wil graag werk kwijt, en geld houden. Een zeer menselijk gedrag dat velen zullen herkennen uit hun eigen werk- en leefsituatie.
Hoe de verantwoordelijken op het ‘hogere’ niveau en op het ‘lagere’ niveau zich redden, dat is hun probleem, niet dat van de regering in het Centrum. Maar dat is ongetwijfeld niet uw conclusie. U ‘zit met de gebakken peren’.
Provinciaal en lokaal: meer werk en minder middelen
U bent als leden van provinciale en lokale organen niet te benijden: u krijgt meer werk en minder geld. Provinciale en lokale partijen krijgen daardoor ook meer verantwoordelijkheden.
Het heeft er alle schijn van dat dit nog niet genoeg doordringt. De nu terugkerende Raadsleden zullen merken dat hun werktaken aanzienlijk zijn gegroeid. En nieuwelingen krijgen meer tijdsbesteding voorgeschoteld dan waar ze op rekenden sinds hun recrutering. Dat valt wel een beetje tegen. De Raadsstukken pas inzien als je in de Raadszaal zit, is er niet meer bij. Daar wordt het werk te omvangrijk voor, en te moeilijk te vatten in de korte pauzes.
Binnen de provincies ontstaan ook nieuwe verhoudingen doordat gemeentes moeten fuseren om voldoende grootte te krijgen (lees: voldoende mankracht en kwaliteit) nodig om het werk op te vangen dat gedecentraliseerd wordt. Alle provincies worden zoiets als Flevoland, een provincie met slechts zes gemeentes. Daaraan ontleent het nationale niveau de redenering dat dan ook de provincies kunnen en moeten fuseren totdat we uitkomen bij vier landsdelen of zeven provincies (wat de minister van Binnenlandse Zaken historisch onterecht associeert met de Republiek van de Zeven Provinciën in de periode van drie eeuwen tussen Willem van Oranje en Napoleon, immers toen telden Brabant en Limburg nog niet mee). Provincies en gemeentes worden omvangrijker in allerlei opzichten: verantwoordelijkheid, budget, oppervlakte, inwonertal, economie, cultuur- en sport-beleid, enz. en minder talrijk.
De Europese Commissie wordt het centrale gezag
Het aardige van deze ontwikkeling is (ik wil eens wat anders laten horen dan de gebruikelijke klaagzangen) dat de Europese Commissie de schutse van de provincies en gemeentes wordt. Het zwakker wordende nationale centrale gezag kan minder in bescherming voorzien.
Een klein historisch uitstapje laat zien dat mensen zich groeperen om samen te leven. Families huizen traditioneel bijeen, groeperen zich vervolgens met enkele groot-families tesamen in gehuchten en dorpen, er ontstaan grotere territoriale eenheden met centrale steden voor voorzieningen die niet in te kleine eenheden kunnen woren afgehandeld. Die gebieden en steden gaan op in graafschappen, hertogdommen, vorstendommen en bisdommen. Sinds slechts enkele eeuwen in nationale staten (en daar begint dan de discussie over het verlies aan souvereiniteit als die nationale staten samenklonteren in Europa!). Amsterdam verloor al veel eerder zijn souvereiniteit, en Utrecht en het Oversticht raakten die kwijt aan het Koninkrijk der Nederlanden.
Voortdurend ook hebben grote territoriale eenheden, landen, gestreefd naar gebiedsuitbereiding. In dat opzicht is Putin met zijn Krim bepaald geen afwijking van de geschiedenis. Het belang van de meest centrale stad, de hoofdstad, groeit meer dan evenredig, en het belang van de onderworpen hoofdsteden daalt. Nu zien we met ‘Brussel’ en ‘Europa’ een soortgelijke ontwikkeling. De rol van Amsterdam/Den Haag, Kopenhagen, Dublin, Luxemburg, wordt relatief minder belangrijk.
Decentraal ontstaan nieuwe mogelijkheden, terugkeer naar vroeger?
Dat opent echter tevens de mogelijkheid om in goede verstandhouding met elkaar opnieuw te kijken naar die zogenaamde landsgrenzen zodra er een stevige ‘buitengrens van Europa’ is. Beieren kan weer een ‘Freistaat’ worden, Vlaanderen en Wallonië kunnen elkaar loslaten. West-, Oost-, Zeeuws- en Zuid (in Noord-Frankrijk) -Vlaanderen kunnen weer samenkomen in één Vlaanderen, Belgisch en Nederlands Limburg kunnen herenigen tot Limburg, en problemen in het noorden worden niet opgelost door alleen naar onze provincies Groningen, Friesland en Drente te kijken, maar ook over de grens heen tot een nieuwe groepering te komen samen met Emden, Bremen en delen van Neder Sachsen, en Oldenburg. Tekort aan werk aan onze kant van de nationale grens kan dan geabsorbeerd worden aan de andere kant. Schotland kan scheiden van Engeland.
De gemeenschappelijke alles overkoepelende belangen worden behartigd vanuit Brussel, op het lagere niveau kan veel meer dan nu gebeuren, gebaseerd op eigen identiteiten en particuliere mogelijkheden. Dan kan er pas echt weer sprake zijn van het hanteren van het subsidiariteits-beginsel.
Verzelfstandigingen en privatiseringen zijn ook aanslagen op souvereiniteit?
Opmerkelijk is overigens dat over souvereiniteits-verlies niet gesproken wordt in het debat over verzelfstandiging en privatisering van overheidsbedrijven. Waren we eerst in recente tijden samen souverein, immers eigenaren en beslissers over allerlei staatsbedrijven, waarvan een aantal directe en doorslaggevende invloed hebben op ons leven, denk bijvoorbeeld aan de PTT met alle post, telefoon en telegrafie. Deel van onze nationale infrastructuur dat eerst verzelfstandigd en vervolgens geprivatiseerd, verkocht werd, aan de meestbiedende, die vervolgens dus ook alle beslissingsmacht had die afgetrokken werd van onze souvereiniteit.
Evenzo geldt dit voor onze vervoersbedrijven als NS en de busbedrijven. De uiterste consequenties van Arriva en Veolia zijn dat buiten onze grenzen beslist wordt over onze bus-lijnen, -haltes, en -frequenties. Niet de dienstverlening binnen onze maatschappij is nu het belangrijkst, maar of de aandeelhouder er wel aan verdient. Kijk dan ook naar onze energiebedrijven, ook verkocht aan het buitenland. In al die gevallen zie ik ‘verlies aan souvereiniteit’ als een werkelijke bedreiging van onze levensstijl. Maar dat heeft niks te maken met ‘Brussel’. Daar hoor ik echter tegenstanders van de eenwording van Europa niet over.
Macht aan de rijken
Dan is er nog ons verlies van ‘souvereiniteit’ aan de superrijken en machtigen in de wereld. Die is veel meer verborgen want die speelt zich af in de achterkamers van directies van multi-nationale bedrijven. Als we kijken naar de omvang van hun budgetten dan zijn van de honderd hoogsten er ongeveer vijftig van een land en de andere vijftig van een multinational. Wat denkt u, als de bestuursvoorzitters van Shell, Philips, AkzoNobel, Unilever en DSM op 2 december 2011 zich in een open brief richten tot de de Europese regeringsleiders en laten weten dat zij vrezen dat de crisis rond de euro een bedreiging vormt voor het Europese project? Is dat belangrijker voor het Europese beleid dan wanneer het Europese Parlement dit aan de Europese Commissie laat weten, laat staan het Nederlandse Parlement? Hoe komt zo’n brief tot stand? Vertegenwoordigt zo’n brief ons souvereine denken en handelen?
Zij schreven toen trouwens ook dat ‘protectionisme en nationalisme niet de oplossingen zijn voor de eurocrisis’. En schreven ‘te hopen dat Europa maatregelen neemt om de monetaire en financiële stabiliteit te herstellen en het concurrentie- en groeivermogen van de economie te versterken’. Alles van wezenlijk belang voor ons allen, maar ver buiten het domein van de zelfbenoemde verdedigers van onze ‘souvereiniteit. Hun bedrijven zijn wereldbedrijven die weinig meer te maken hebben met nationale grenzen. De hele aarde is hun wereld. Dat die bedrijven gericht zijn op private winst is begrijpelijk en te rechtvaardigen omdat zij anders niet kunnen overleven en dat laatste is weer nodig voor onze werkgelegenheid en nationaal inkomen. Maar zij zien ook graag dat de publieke kosten van hun bedrijvigheid door ons allen samen gedragen worden. Zij schuwen ook niet het randje van wet- en regelgeving op te zoeken om de winsten op te krikken en de kosten bij ons te laten.
[Lees ook eens:
Private winst, publieke kosten, Brievenbussen, belastingontwijking en mensenrechten, auteurs R. van Os, McGauran, K.I.D.J. Römgens, July 2013, http://somo.nl/publications-en/Publication_3977
en
Public procurement in Europe, Cost and effectiveness. A study on procurement regulation. Prepared for the European Commission, March 2011 by London Economics, Ecorys, PWC, Kosten, procedures en effectiviteit van openbare aanbestedingen en aankopen. http://ec.europa.eu/internal_market/publicprocurement/docs/modernising_rules/cost-effectiveness_en.pdf ]
Tekort aan kandaten voor publieke sector beslissers
Met deze beslissers op hoog niveau in het particuliere bedrijfsleven komen we dan gemakkelijk uit bij de publieke beslissers op provinciaal en gemeentelijk niveau. U dus en uw leden.
Vrij algemeen is de klacht dat te weinigen zich geroepen voelen nog op te treden als volksvertegenwoordiger of als bestuurder in het publieke domein. Zij worden traditioneel gerecruteerd uit de aanhangers van de politieke partijen en aangezien die samen nog slechts ruim 300.00 leden hebben ontsnapt het overgrootste deel van onze bevolking aan zo’n recrutering. Feitelijk stellen zich niet meer dan ongever 30.000 inwoners beschikbaar voor ongeveer 15.000 publieke posten. De kans dat deze 30.000 ook de besten zijn uit de gehele bevolking om ons te vertegenwoordigen en besturen, is volgens alle wetten van de kansberekening wel zeer gering.
In de aanloop naar de Raadsverkiezingen van 19 maart 2014 was er weer veel sprake van speciale acties en cadeaus om kandidaten te werven, alsof het een gunst is die van burgers gevraagd wordt om zich in te zetten voor de publieke zaak in plaats van dat het een eer is om gevraagd en gekozen, dan wel benoemd, te worden.
Beperk het aaantal mandaten
Deugt onze recrutering nog wel? Als we dat nu eens helemaal anders gingen doen? In plaats van erin te berusten dat er maar weinigen beschikbaar zijn en dat die daarom ook iedere keer weer terug moeten komen op publieke posten, zouden we kunnen besluiten dat niemand langer dan één bestuursperiode zo’n functie mag vervullen. Dat dwingt allen ervoor te zorgen dat steeds weer anderen gereed staan om het stokje over te nemen. En die nieuwelingen worden dan ook niet gehinderd doordat hun voorgangers op voorzetting van hun mandaten uit zijn. Dat geeft ruimte. Dat brengt voortdurend nieuw bloed in het publieke bestuur, met als afgeleid voordeel (of misschien is dat wel het allerbelangrijkste) dat een veel grotere menging ontstaat van bestuurders in het particuliere bedrijfsleven en in allerlei andere niet-gouvernementele organisaties, met bestuurders in de publieke sfeer, waarbij allen van elkaar leren.
Hernieuwde politieke mobilisatie
Er is ook alle reden voor hernieuwde politieke mobilisatie want die 15.000 op traditionele partijbasis geselecteerde bestuurders hebben ons niet uit de huidige problemen weten te houden. Het is dus tijd om allen erbij te halen die wat in hun mars hebben en die geen last hebben van bestaande partijpolitieke scheidslijnen. Wie over die scheidslijnen wil heen stappen, of inhoudelijk dat wellicht al gedaan heeft maar er administratief nog geen partijkaart voor heeft ingeleverd, is uiteraard ook welkom.
Op de traditionele politieke partijen kunnen we niet meer rekenen, die lopen leeg, hebben hun identiteiten verloren, en borduren voort op patronen die pasten bij de tijd van Thorbecke en bij verzuiling per geloofsrichting. Ook de protestpartijen op uiterst rechts en op uiterst links komen voort uit die verouderde patronen. Het is twijfelachtig of zij ooit nog uit kunnen groeien tot grote partijen die het electoraat weten te boeien. Protesteren is hun grootste kwaliteit. Opkomen voor dieren en ouderen is mooi maar nogal beperkt als doelstelling voor een politieke partij. Als daarbij komt dat de partij zich laat gelden via vertegenwoordigers waar slechts weinigen achting voor hebben, dan geraken we wel van de regen in de drup.
‘Beste stuurlui?’
Voor ons is de conclusie dat van anderen binnen onze maatschappij van 12 miljoen kiesgerechtigde Nederlanders initiatieven moeten komen met nieuwe vormen van politieke participatie. Onze ‘Kieslijst’ probeert die opening te maken. De beste stuurlui die tot nu toe aan de wal stonden moeten het schip van staat gaan bemannen. Een aantal van hen hebben zich in dit initiatief verenigd, zij staan open voor aanwas, mits die gericht is op kwaliteit van de personen die zich melden, en op goed bestuur zoals Nederland dat nodig heeft. Vandaar ook onze beklemtoning van ‘ervaring’.
De beperking van het innemen van een openbaar bestuursmandaat tot één periode lijkt daarmee in strijd. Maar juist door die menging van carrières kunnen we van elkaar leren en kan ervaring uit het bedrijfsleven doorstromen in het publieke systeem en omgekeerd. Dat is belangrijker dan de eenzijdige politieke ervaring van de Van Rey’s en Hooijmaijers die van de ene politieke post naar de andere hoppen en bij de rechter eindigen.
Ouderen, wie is er eigenlijk ‘oud’?
Bij uitstek komen voor het publieke deel van deze carrière dan ouderen in aanmerking. Dat opent ook een goed perspectief voor hen die in een bedrijfssituatie aan het eind van hun rit komen. Vooral zij die over alle onderlinge scheidslijnen heen bereid zijn met elkaar die uitdaging aan te gaan en zich in te zetten voor de publieke zaak. Zij bieden nog extra voordelen ook: zij vormen een sterk en snel groeiende groep van burgers die twee kwaliteiten verenigen: hun inkomen is verzekerd door AOW en pensioen (ook als die verlaagd worden om financieel-economische redenen in onze maatschappij, toch blijven het gegarandeerde inkomens), en ze hebben tijd beschikbaar die niet meer opgeslokt wordt door een werkkring. Bovendien hoeven ze niemand meer naar de ogen te kijken, ontslagdreiging met inkomensverlies (met name ook vanwege op integriteit gericht gedrag binnen hun werkkring) is verdwenen. Ze hebben een onafhankelijke inkomensbasis, tijd, kennis en ervaring die ze nog vele jaren ten bate van allen kunnen inzetten. Kort samengevat is wat ouderen willen: een betere wereld voor hun kleinkinderen!
Kerneisen die aan hen gesteld worden zijn persoonlijke integriteit, solidariteit met de zwakken in onze (wereld-) maatschappij, bescherming en bevordering van de kwaliteit van onze leefomgeving, en een geestesinstelling die toekomstgericht is. Hun politieke ambities worden niet gericht op de eigen carrière. Die hebben ze al voltooid, of – als ze nog werken – die maken ze wel in hun beroepsleven. Zij moeten eerlijk omgaan met de kansen, de omstandigheden en de obstakels die ze in hun werk en leven ondervinden en daarvan de maatschappij laten profiteren. Zonder anderen naar de ogen te kijken om een baan te krijgen, zonder verholen pogen er zelf beter van te worden.
Belangenverstrengeling?
Het moet ook weer gewoon worden dat een politicus naast het politieke handwerk ook op andere wijze in de samenleving actief is. Dat wordt aangemoedigd. Dat betekent dan ook dat het tijdsbeslag door de politiek opgelegd aan politici ingrijpend zal wijzigen. De recrutering van politici gaat verbreed worden. Immers, het strekt ons allen tot voordeel als politieke functies als volksvertegenwoordiger en ambtelijke functies van directeur en hoger alleen bereikt kunnen worden als de te kiezen politici en te benoemen ambtenaren tenminste ook vier jaar gewerkt hebben in het bedrijfsleven. De wet zou deze regel moeten vastleggen. Omgekeerd geldt dit evenzo: laat hoge functies in het bedrijfsleven alleen vervullen door personen die ook een aantal jaren maatschappelijk-politiek en/of ambtelijk gewerkt hebben. Dit kan niet in de wet worden vastgelegd maar is afhankelijk van vrijwillige regelgeving binnen bedrijven. Laat na een vertegenwoordigende of bestuurlijke periode in het openbaar bestuur een politicus zijn plaats inruimen voor een ander. Dat helpt ook belangenverstrengeling, onze vorm van corruptie, te voorkomen. Dank zij zulke wisselwerking profiteren maatschappij en bedrijfsleven van elkaars ervaringen. Maar dan moeten er wel veel meer medeburgers bereid gevonden worden zich ook voor een of twee mandaten te laten kiezen, en als bestuurder of volksvertegenwoordiger op te treden. Integriteit is dan nog meer van groot belang.
Toekomstgericht / lange termijn
Voor allen geldt dat wij meer toekomstgericht moeten gaan denken en handelen. Iedere generatie zegt het opnieuw: onze kleinkinderen moeten het minstens zo goed krijgen als wij het zelf hebben. Dat kan alleen als we hen een aarde achterlaten die in kwaliteit van bodem, water en lucht, niet beschadigd is. Wij, de oudsten, zijn voor ‘vandaag’ wel ‘onder de pannen’. Voor onze (klein)kinderen gaat het om de toekomst. De lange termijn is van grotere betekenis dan de korte termijn.
Nabije toekomst: wat willen wij realiseren?
Wat u verwachtte van mij met mijn komst hier en nu in uw midden, dat weet ik eigenlijk niet zo precies. Dat ik u deze week kom feliciteren met uw enorme groei is een toevalstreffer, ook al kon u dat gezien de prognoses al een beetje verwachten. Het is duidelijk dat een op de drie kiezers van Nederland van u verwachten dat u betere bestuurders zult zijn. Daarom werden uw lokale volksvertegenwoordigers gekozen.
Ik kan u wel zeggen wat ik verwacht.
Ik denk dat er een machtsverschuiving aan de gang is van het landelijke niveau naar het lokale en provinciale. Naarmate dat meer doorzet moet u ‘lijntjes krijgen’ naar de bestuursniveaus boven u op landelijk en Europees niveau. Veel van wat u wilt realiseren verdient in Brussel en Den Haag aan u verwante belangenbehartigers. U heeft die al in de vorm van een Senator in Den Haag. Dit moet worden uitgebouwd naar de Tweede Kamer met eveneens een onafhankelijke fractie, en naar Brussel. Voor dat laatste zoek ik uw steun, om zo mogelijk voor u in Brussel te doen wat daar voor u gedaan moet worden.
Dit betekent dat in de komende negen weken tot 22 mei ik de boer op zal gaan met mijn voorstellen voor een betere toekomst, voorstellen die weinig te maken hebben met socialisme, liberalisme, en confessionalisme. Wel en vooral met het voorstel een paar mensen naar het Europees Parlement in Brussel te brengen die daar met gezond verstand problemen die de komende jaren opkomen aanpakken, en voor die aanpak steun zoeken namens u in andere fracties. Geen ideologie, maar praktijk gericht, met fatsoen. Eerlijk en Europees, want Europa is onze toekomst, ook al zien ook ik en mijn politieke vrienden dat er aan het huidige Europese bolwerk nog veel verbeterd kan worden. ‘Uit Europa stappen’ of ons ‘cynisch afkeren van wat al door en met Europa bereikt is’, helpt ons als Nederlanders niet vooruit. We zullen het zelf moeten doen. Maar het allerbelangrijkste weet u al van mij: ‘eerlijkheid’ komt voorop. Nu eens echt werk gaan maken van corruptiebestrijding en bevordering van integriteit. Dat is de basis van zowel Europa als van duurzaamheid en solidariteit. Met corruptiebestrijding zijn miljarden te winnen. Weet dat alle corruptie uiteindelijk altijd betaald wordt door de consument en de belastingbetaler. Door U.
Mijn dank voor uw aandacht.
www.ikkiesvooreerlijk.eu
————————————————————————————————————-